SV | Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig! |
WLC | כִּ֣י הִ֤וא [כְסוּתָה כ] (כְסוּתֹו֙ ק) לְבַדָּ֔הּ הִ֥וא שִׂמְלָתֹ֖ו לְעֹרֹ֑ו בַּמֶּ֣ה יִשְׁכָּ֔ב וְהָיָה֙ כִּֽי־יִצְעַ֣ק אֵלַ֔י וְשָׁמַעְתִּ֖י כִּֽי־חַנּ֥וּן אָֽנִי׃ ס |
Trans. | 22:26 kî hiw’ ḵəsûṯōh ḵəsûṯwō ləḇadāh hiw’ śiməlāṯwō lə‘ōrwō bammeh yišəkāḇ wəhāyâ kî-yiṣə‘aq ’ēlay wəšāma‘ətî kî-ḥannûn ’ānî: |
Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig!
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!